Paddenstoelenexcursie Boerskotten

Excursie Boerskotten zondag 18 oktober 2015

 

Het miezert wanneer we deze zondagochtend even over negen de slagboom passeren die toegang geeft tot Boerskotten. Het is voor het derde opeenvolgende jaar dat we hier in dit 133 ha groot natuurgebied ten zuidoosten van Oldenzaal naar paddenstoelen gaan zoeken, en evenzovele malen is het Marianne Oude Tijdhof die ons daarbij deskundig de weg zal wijzen. We zijn met z’n zeventienen. Twee daarvan kunnen zonder te bukken onder de slagboom door lopen: Evi van drie en Timo van vijf, en als ze ‘opa, opa’  roepen, blijkt Jan het gezochte familielid.

uitleg door Marianne oude Tijdhof

uitleg door Marianne oude Tijdhof

Marianne maakt ons al na een paar meter lopen attent op een mooie heksenkring van nevelzwammen, terwijl Timo naar haar toe komt met een plaatjespaddenstoel: het blijkt een regenboogrussula te zijn. Uit deze familie zullen we later ook nog tegenkomen de rode braakrussula, de geelwitte russula, de grofplaatrussula, de beukenrussula en de duivelsbroodrussula, ook wel eens de paarse peperrussula genoemd. Proef een heel klein stukje en je zult nooit meer vergeten waarom. Een kenmerk van deze groep is dat hun steel bij buigen knapt als een krijtje, en laat je een vinger over de plaatjes onder de hoed glijden, dan zul je zien dat deze verbrokkelen. Behalve bij de eerstgenoemde: de witte plaatjes zijn bij de regenboogrussula zo zacht, dat ze niet breken maar meebuigen als je erover wrijft.

Sombere Honingzwam

Sombere Honingzwam

Een groep zwammen waarvan de lamellen ook makkelijk breken, en waarbij dan wittig vocht vrijkomt, wordt gevormd door de melkzwammen, reden waarom verwantschap met de russula’s wordt vermoed. We vonden de grijsgroene melkzwam (uitsluitend onder beuken aan te treffen) en de rimpelende melkzwam.

Vier keer wees Marianne ons op vertegenwoordigers van de gordijnzwammen: de okergele, de vaaggegordelde, de witschubbige en de violette gordijnzwam: die naam ontlenen ze aan de spinragachtige draadjes die de hoedrand met de steel verbinden, maar dat valt alleen te zien bij jonge exemplaren: wanneer de hoed uitgroeit breken die draden.

Ridderzwammen waren er ook te vinden, driemaal namelijk: de narcis-, de witte duif-, en de beukenridderzwam.  Een vierde, die van Marianne de naam roodbruine schijnridderzwam krijgt, lijkt familie maar er staat niet voor niets ‘schijn’ voor: hij verraadt zich niet alleen omdat hij een trechter in zijn hoed heeft, maar dat ‘schijn’ slaat vooral op het feit dat hij tot de opruimers behoort, maar de echte ridderzwammen hebben een mycorrhiza, een gespecialiseerd mycelium: met hun zwamwortels vormen ze een levensgemeenschap met bomen.

Rossige Stekelzwam

Rossige Stekelzwam

We lopen deze ochtend min of meer een rondje.  Een van de eerste paddenstoelen die we tegenkwamen waren fopzwammen: die lijken, zei Marianne toen, op elfenschermpjes en daarvan is een kenmerk dat ze naar radijs ruiken. Nu we bij de Harinkweg zijn aangekomen komt Evi met een mooi roze paddenstoeltje aanzetten dat de reuk van radijs heeft: een elfenschermpje inderdaad. Het draagt de fraaie naam roze heksenschermpje; in oudere boeken heet het ook wel eens ‘roze heks’ en ‘lila elf’. Uit de familie van de fopzwammen kwamen we ook nog de rodekoolzwam tegen.

Sommige paddenstoelen groeien graag in bundels: we stonden stil bij een toef elzenbundelzwammen, honingzwammen en gewone zwavelkoppen.

Grote Sponszwam

Grote Sponszwam

Uit de door plukkers gevreesde groep van de amanieten kwamen we de gele knolamaniet, de parelamaniet en de overbekende vliegenzwam tegen. Reden om stil te staan was de vondst van een dode beukentak met prachtige half doorschijnende porseleinzwammen. Aandacht kregen ook een paar plaatjeszwammen van bescheiden grootte zoals de muizenstaartzwam die op een dennenappel zat te pronken. Maar met z’n hoed van 1-3 cm was dit nog een flinke jongen vergeleken met het wit oorzwammetje, een schelp- tot niervormig ongesteeld plaatjeszwammetje met een doorsnede hoed tussen de 5 – 30 mm, en helemaal met het takruitertje met een wittig tot gelig hoedje tussen de 3 – 12 mm.. Van de plaatjeszwammen die we die ochtend vonden moet ik nog noemen de  groene anijstrechterzwam, de valse kopergroenzwam, de knotsvoettrechterzwam, de beukwortelzwam met zijn opvallend lange steel, en tot slot de gewone botercollybia met zijn vettige holle steel. Als je de hoed van deze laatste afneemt, hou je een ‘spijker’ over: een cadeautje van Marianne voor Timo.

Gele Stekelzwam

Gele Stekelzwam

Behalve deze 35 plaatjeszwammen moet ik nog 25 andere zwammen een plek in dit verslag geven. Allereerst de leerachtige gele korstzwam en waaierkorstzwam met hun gladde onderzijde, en het schelpvormige plooivlieswaaiertje, volgens Marianne 25 jaar geleden nog heel zeldzaam . We vonden verder een viertal buisjeszwammen met zácht vlees: eerst kwamen we de reuzenzwam  tegen, waarvan de wittige poriën bij aanraking bruinzwart kleuren. Later volgden nog de gewone krulzoom (staat vaak in de buurt van boleten), de kastanjeboleet en de koeienboleet. We kwamen evenveel buisjeszwammen met een hárde structuur tegen: de tonderzwam, de berkenzwam, de grijze buisjeszwam en de roodporiehoutzwam. Zijn grovere poriën bleken bij druk rood tot rozebruin te verkleuren.

Altijd aardig is het zwammen tegen te komen als de rechte koraalzwam, het geel hoorntje en het geweizwammetje. Een paddenstoel die ook niemand gemist heeft al was het alleen al omdat je hem vaak eerder ruikt dan ziet, was de grote stinkzwam met een drietal duivelseieren. Behalve voor een enkele trechtercatharel gingen we ook in bukhouding voor de gele en de veel zeldzamere rossige stekelzwam. Op deze lijst ontbreken ook de buikzwammen niet: het zijn de aardappelbovist en de parelstuifzwam die vanmorgen deze groep zwammen vertegenwoordigden. En vaste prik, ook dit jaar weer, is de geschubde inktzwam. De opsomming van wat we de afgelopen uren zoal aan vruchtlichamen van schimmels tegenkwamen, sluiten we af met de vondst te melden van een al wat ouder judasoor en van twee interessante zakjeszwammen: de geleiachtige paddenstoel met de toepasselijke naam groene glibberzwam, en de witte kluifzwam: snij van deze laatste de steel open en je zult zien dat die niet alleen hol is maar ook ‘kamertjes’ bevat. En bijna vergeet ik hier te noteren dat we halverwege achter Marianne aan het bos zijn ingelopen om een viertal fraaie jonge sponszwammen te bewonderen, onder aan de voet van enige naaldbomen.

Berkenboleet

Berkenboleet

Het druilerig weer stond een mooie excursie niet in de weg. Ook de twee kleintjes deden enthousiast mee en wanneer tegen het einde het Evi even teveel wordt en zij laat blijken dat er met haar longen niets mis is, doen de schouders van opa wonderen. Iedereen gaat tevreden naar huis, maar niet na eerst dankbaar van de koffie van Toon en de koeken van Jozefien genoten te hebben.

 

Antoon van der Vring