Avondexcursie De Borkeld 7 juni 2023
De avondexcursie op de Borkeld was voor sommige deelnemers een zich begeven op onbekend terrein. Zo niet voor ecoloog Marcel Horsthuis, die ons door dit gebied gaat leiden. Voor hem zijn er in dit Natura 2000 gebied geen verrassingen te verwachten, denkt ie, maar daarover later meer.
Het gebied is 600 hectaren groot, gelegen tussen Holten, Rijssen en Markelo. Het bestaat uit jong bos, natte en droge heidevelden, leemkuilen, akkers, graslanden en een stukje hoogveen. Maar je vindt er ook het grootste jeneverbessenstruweel van Nederland. Marcel Horsthuis vraagt of we wel eens van de Bocht van Barkman gehoord hebben. Dat zit zo: aanvankelijk was de autoweg A1 dwars door het heidegebied met zijn bijzondere en zeldzame jeneverbessen gepland. Het is aan de Utrechtse hoogleraar
Jan Barkman te danken dat de automobilist op de hoogte van Rijssen een ruime bocht moet maken: vasthoudend en gericht heeft hij actiegevoerd om ‘zijn’ jeneverbessen te behouden. Tussen 1930 – 1950 zijn hier productiebossen aangeplant. Het is glooiend terrein, met als hoogste top de Friezenberg, 40 meter boven de zeespiegel. De Borkeld is ook nog een archeologisch reservaat. 13.000 Jaar geleden waren hier jager-verzamelaars actief: er zijn vuistbijlen, huidschrapers en andere stenen werktuigen van hen gevonden. De prehistorische grafheuvels en nederzettingsplaatsen die onderzocht zijn bleken tussen de 6000 en 4000 jaar oud. Van die grafheuvels zijn er in 1997 een tiental gerestaureerd.
Marcel neemt ons mee ‘de berg’ op. Onderweg passeren we grafheuvels. Het uitzicht is weids en glooiend met verspreid
struiken. In de verte zien we het Elsenerveen liggen. De Friezenberg is onderdeel van de stuwwal van Rijssen en bestaat uit een mengsel van leem en gletsjerpuin dat in het pleistoceen hier terecht kwam. Zo’n 200.000 jaar geleden heerste in het toen nog nauwelijks met vegetatie begroeide gebied een toendraklimaat. Daarin kwamen grote stormen voor, met als gevolg dat nu alles met dekzand is afgezet. We zien her en der landbouwperceeltjes met o.a. lelieteelt en mais. Al wandelend naar beneden zie we van alles: eikenbladrollervlinder, walstro, schapenzuring, bochtige smele, mannetjesereprijs. Twee boomleeuwerikken spelen verstoppertje. We komen op een voormalig landbouwperceel waar op 30 cm diepte bodemanalyse wordt gedaan. Marcel wijst ons ook op een restant loopgraaf. De Canadese guldenroede die hier groeit is met de tanks in WO 2
op deze plek terechtgekomen. De vegetatie wordt nu natter: op de slecht doorlatende leemlaag groeit snavelbies, wolfsklauw, blauwe zegge, evenals trekrus, veenmos, touwtjesmos, waternavel, wolfspoot, stekel- en kruipbrem, dwergviltkruid. Het is een lust voor het oog. De hereford runderen die hier grazen zorgen voor de verspreiding van de zaden.
We naderen een pad. Links daarvan is nog een restant van een leemspoortje te zien waarover leem voor het maken van dakpannen werd vervoerd. We ontdekken ook nog vogelwikke, jacobskruiskruid, gevlekte orchis, en Marcel wijst ons na wat zoeken trots op een bijzondere orchidee: de welriekende nachtorchis waar nachtvlinders met een la
nge tong op afkomen. Er staat er maar eentje van, maar toch! Hij wordt van alle kanten bekeken en vastgelegd op de camera. Hij geeft nog geen geur af: nog te vroeg op de avond? Op dit stuk komen we nog het oranje havikskruid tegen, kruipwilg, vleugeltjesbloem, dopheide. Een kievit zoekt wat eetbaars. Boven in een struik zit een geelgors. Dit vochtig heischrale grasland is rijk aan plantengroei: heidekartelblad, tormentil, tandjesgras, pilzegge, kale jonker, hopklaver, rolklaver, valkruid, knolrus, koekoeksbloem, draadgentiaan. Het kan niet op! In de verte doemt een stuk met wit lichtgele bloemen op, en nu blijkt Marcel wel degelijk verrast: dichterbij gekomen blijken het ontelbaar veel welriekende nachtorchissen te zijn! Marcel is er helemaal beduusd van: hij is duidelijk verrast hierdoor. Er hangt een zoete geur over het veld. Een heel bijzondere ervaring!
We gaan verder in de hoop de grauwe klauwier te gaan zien: Marcel wijst naar de stuiken rechts van het pad waar hij vaak te vinden is. Alle ogen zoeken, maar ze vinden jammer genoeg geen klauwier. Als we omdraaien om verder te gaan blijkt hij toch ter plekke: hij was voor de afwisseling deze keer links van het pad gaan zitten!
We passeren ook nog de leemputten. Daar werd in de jaren 1950 – 1960 zuiver witte leem gegraven voor het bakken van dakpannen. Via een smal pad langs een maisakker verlaten we tenslotte het gebied. We bedanken Marcel voor de educatieve en verrassende excursie, en spreken de hoop uit hem nog een keer voor een excursie te mogen vragen. Ik overdrijf niet wanneer ik zeg dat de afwezigen van de natuurgroep heel veel moois gemist hebben.
Mieke van der Vring