Zestien jaar lang was ik een bevoorrecht mens vergeleken met de dichter Guillaume van der Graft: ik hoefde het niet te wensen, want ik woonde er! Het is dan ook best om een beetje sentimenteel van te worden als je de site van het Stift opent en je ziet op je scherm achter de dikke eik je geboortehuis verschijnen. Ik denk dat er weinig mensen in Nederland zijn die zo direct met hun verleden worden geconfronteerd bij het openen van een website. Je zou haast gaan denken dat je geboortehuis nogal belangrijk is. Dat is het natuurlijk ook, maar als kind heb ik dat nooit zo ervaren, en dat komt misschien omdat je vanuit de pastorie heel anders tegen de dingen aankijkt. Dan zie je nl. niet de pastorie zelf, maar wel de dikke eik: een permanent aanwezige factor, een ‘rots in de branding’, en door zijn prominente plaats op het Stift een ijkpunt voor je denken.
Ook toen ik al jaren uit Weerselo weg was, ging na elke zware storm door mij heen: hoe zou de eik het er af gebracht hebben? En het was een hele geruststelling om bij een volgend bezoek aan het Stift te zien dat er geen schade was of dat deze wel meeviel.
Sinds mijn vertrek uit Weerselo in 1958 is er natuurlijk enorm veel veranderd op het Stift: de restauratie van het oude Stiftshuis en de bouw van de twee andere huizen, het verschijnen (en hopelijk inmiddels verdwijnen) van een noodlokaal, de kap van de dikke bomen voor het Stiftshuis en het verdwijnen van de gigantische beuken op het Stiftsplein. Maar dat zijn uiterlijkheden, en hoe belangrijk bepaalde bomen ook zijn in je bewustzijn en herinnering, het is nu eenmaal een natuurlijke zaak dat bomen groot groeien, het eind van hun levenscyclus bereiken en verdwijnen. Maar voor mijn gevoel zouden voor de dikke eik andere wetten moeten gelden: zou de eik er niet meer zijn, dan zou voor mij het Stift wezenlijk anders zijn geworden. Laten we hopen dat nog diverse generaties van deze boom mogen genieten! Naschrift 2023: inmiddels is de eik al weer jaren weg.
Gelukkig hebben we de foto’s nog. En zelf heb ik een litho van het Stift met eik van Cor Dik uit 1943 boven mijn bed hangen. Dat is elke avond ’thuiskomen’!
Door de TV- uitzendingen en krantenverhalen over het project ‘Domineeskinderen’ van dagblad Trouw schoot mij te binnen dat de site al enkele maanden geleden had aangegeven dat er gezocht werd naar een nieuwe columnist. Als je zoveel domineeskinderen hoort uitweiden over hun ervaringen, dan realiseer je je ineens dat je ook domineeskind bent, en best wel veel (en vooral goede) herinneringen heb aan je kinderjaren in de pastorie en omgeving. Pas later ben ik Rien Brongers geworden. In de tijd dat ik op het Stift woonde, was ik toch vooral ‘Rini van ’n dominee’. Daarom zal in de columns die ik de komende maanden hoop te schrijven regelmatig iets doorklinken van die ‘pastorale’ achtergrond van mij. Maar minstens zo belangrijk is naar mijn idee dat ik als kind met een Randstedelijke achtergrond opgegroeid ben in een Twentse dorpsgemeenschap: achteraf bezien een echte botsing van culturen, maar wat voor weet heb je daar als kind van? Ik heb er in ieder geval nooit spijt van gehad en zal jullie deelgenoot proberen te maken van mijn herinneringen.