Excursie Lemselermaten woensdag 1 juni 2022
Een excursie in de Lemselermaten met een ecoloog als gids dwingt je om goed op te letten. Die ecoloog heet Marcel Horsthuis.
Het kwetsbare Natura 2000-gebied vraagt veel aandacht, en wordt zorgvuldig beheerd door SBB, de Provincie en door direct betrokkenen, eigenaren van percelen die in en om het gebied liggen. Samenwerking om deze parel te behouden is van essentieel belang. Lemselermaten bevat vochtige heide, schrale graslanden en moerasbos. Het ligt langs de Weerselerbeek en de Dollardbeek, aan de westelijke voet van de Oldenzaalse stuwwal. In dit reliëfrijke kleinschalige landschap welt op laaggelegen plekken kalkrijk water naar boven, kwelwater dat er zo’n 30 jaar over doet om tot hier te komen en dat bepalend is voor de flora. In het verleden bestond het gebied uit een heleboel hooilanden, maten geheten, met orchideeënrijk kalkmoeras. Daar is nu nog maar één maatje van over.
Wat wil SBB met dit gebied? Van groot belang is dat het waterniveau het hele jaar door hetzelfde blijft. Dat bereikt Staatsbosbeheer door soms sloten te dempen, dan weer door ze ondieper en breder te maken om zo het water langer vast te houden. Na nog veel meer uitleg maar te veel om op te noemen, neemt Marcel ons mee naar een hooilandje en laat ons daar tandjesgras ontdekken, tormentil, gevlekte orchis, en alsof het niets is tovert hij de ene zegge na de andere tevoorschijn: blauwe zegge, zwarte zegge, blaaszegge, tweerijige zegge en bleke zegge! Andere planten die we tegenkwamen waren de rietorchis, de kale jonker, de echte koekoeksbloem, biezenknoppen, grote ratelaar, stekelbrem, liggend walstro, haarmos, pitrus, voederwikke en reukgras. Dan stelt iemand de vraag: “wat is de meest bijzondere plant in dit gebied?” Marcel begint te glunderen en nodigt ons uit mee te gaan naar ‘het oude maatje’, maar we moeten wel achter elkaar lopen en zijpaadjes inslaan zijn uit den boze. We komen ogen tekort: vlozegge, kattenstaart, bevertjes, vetblad en grote keverorchis. En dan vóór ons wuiven, bewogen door de wind, zo’n dikke 200 planten ons tegemoet: het breedbladig wollegras, een plant die je nergens anders in ons land tegen zult komen. Behalve hier in de Lemselermaten kun je het bij onze zuiderburen vinden in Buitengoor, en bij onze oosterburen in Lengerig. De universiteit Nijmegen heeft het DNA van planten uit de drie gebieden vergeleken, en de conclusie was dat het drie aparte families zijn! Verder rondkijken zien we nog de koningsvaren, grote wederik en rood zwenkgras. In het moerasgebied van een particulier kruipt de zeggekorfslak. We moeten het van Marcel maar aannemen, want het is voor ons verboden terrein. We lopen terug het pad op en gaan weer een mooi gebiedje in waar we nog gagel (‘posselholt’) zien, pilzegge met z’n pyamagestreept steeltje, kruipwilg, touwtjesmos, trekrus en bruine snavelbies. En teruglopend zien we het werk van een ‘froot’, dat sommige deelnemers zo bijzonder in de oren klinkt dat het in dit verslag is opgenomen.
Terugkijkend: een ecoloog als gids heeft zo zijn voordelen, en we spreken met Marcel Horsthuis af elkaar later nog eens te ontmoeten in een ander natuurgebied. Ook Marcel heeft daar oren naar: wij waren een zeer geïnteresseerde groep. Dus wie weet.
Mieke van der Vring
P.S.: het is de moeite waard om te googlen naar de site van Buitengoor (Belgie), een gebied
vergelijkbaar met de Lemselermaten.