Met 7 personen gaan we op pad met Jacques Gerard als gids. We starten aan de Oude Broekweg waar een putter van zich laat horen. Het waait nogal en het is bewolkt. We zien al snel een geaderd witje en een bont zandoogje. Jacques wijst ons op een grauwe wilg en oude eik die de waardplanten zijn van de grote weerschijnvlinder. Deze vlinder komt soms op de grond om zich te goed te doen aan vocht met mineralen uit mest of aas. Ook kan het gebeuren dat ie bij iemand even op de arm gaat zitten.
We worden erg nieuwsgierig en hopen hem te kunnen bewonderen. Er bloeit kamperfoelie langs de bosrand wat de waardplant is voor de kleine ijsvogelvlinder. Dit jaar zijn ze minder in aantal, maar wat zou het mooi zijn als we geluk hebben. Even verderop laat een groot koolwitje zich met gespreide vleugels van zijn mooiste kant zien. Een paar koevinkjes fladderen actief en ook de dagpauwoog zien we. Bij een braamstruik worden we gewezen op een groot dikkopje.
Gaandeweg breekt de zon door. De bermen bloeien mooi en zijn gelukkig niet gemaaid zodat vlinders en insecten voldoende voedsel kunnen vinden. Door de harde wind kan het voor vlinders lastig zijn om nectarplanten te benaderen. In het open veld dwarrelen veel bruine zandoogjes en koevinkjes. Koevinkjes zijn donkerbruin aan de bovenkant, met oogvlekken aan de onderkant. Wij gaan door een hek en komen op een nat weiland. Al snel zien we de sint-jansvlinder op een stengel zitten. Ongelofelijk hoe snel die hun vleugels kunnen bewegen. We zagen veel rode sint-jansvlinders, maar ook een prachtige rode libelle. De sabelsprinkhaan sprong vlak voor onze voeten op naar een andere plant en daardoor viel hij op en konden hem bewonderen. Twee parende zandoogjes vielen op. Langs de rand met braamstruiken nog even gezocht of we een boomkikker konden spotten, helaas.
Twee Citroenvlinders vliegen langs ons heen. Een felgele, duidelijk het mannetje en een licht gele het vrouwtje. Citroen vlinders overwinteren d.m.v. “antivries” in hun vleugels. In het voorjaar planten ze zich voort. Even erna zien we het landkaartje, een donkere, wat wil zeggen dat het de 2e generatie is. Vroeger in het jaar is het landkaartje, de 1egeneratie, oranje van kleur met wel dezelfde tekening. Op de terugweg naar ons startpunt zagen we in een weiland een ree met 2 jonge kalfjes. Weliswaar een eindje bij ons vandaan maar goed te zien. We gaan nog even naar het plaggebied. Een kleurrijk veldje met o.a. bloeiende dopheide en het zeldzame beenbreek die alleen groeit op venige heidevelden. Jacques merkte een heideblauwtje (vrouwtje) op. Een verrassing omdat deze zeldzaam is op zo’n klein veldje. En weinig opvallend door de bruinige kleur, een mannetje is meer blauw en daardoor beter zichtbaar. Bij het weggaan dachten we de kleine ijsvogelvlinder te zien al is er wel twijfel of het toch niet het landkaartje was. Terug op de Oude Broekweg nemen we met dank afscheid van Jacques en vertrekken we met het besef dat we meer hebben gezien dan we aanvankelijk dachten.
Jan en Hermien Peddemors