Vlinderexcursie Lonnekerberg, zondag 3 juli 2022
Ze waren er weer, de vlinders. De bruine zandoogjes waren er, je kunt bijna altijd op ze rekenen, met net als vorig jaar een zwart vlekje in de punt van hun voorvleugels. Ook de gehakkelde aurelia’s zagen er precies zo uit als onze verre voorouders ze al duizenden jaren geleden gezien moeten hebben. Vlinders kennen geen mode en geen geschiedenis, niets hoeft dan ook af te leiden van het kijken naar de vlinder zelf. En gekeken is er volop deze middag. Naar het mannetje citroenvlinder, naar het bonte zandoogje en de dagpauwogen waarvan er na een gunstige winter vele rondvliegen. Verrassend vlug zagen we de toch niet alledaagse kleine ijsvogel, enthousiasme alom. Jacques Gerard, onze gids zoals zovele jaren tevoren, spot het landkaartje en legt uit waaraan je kunt zien dat dit exemplaar tot de tweede generatie behoort: vanaf midden april tot eind juni is de bovenkant oranjebruin met een zwart vlekkenpatroon, maar die je in de zomer ziet vliegen zijn zwart met oranje band langs de achterkant van de vleugels en over het midden een witte band.
Niet alleen onze gids is dezelfde als in het jaar 2021, ook het terrein waar we ons traag in voortbewegen is hetzelfde: de Lonnekerberg waar Landschap Overijssel zorg voor draagt. Bij de kleigaten kruising Oude Deventerweg/Bergweg wachten we op elkaar, en als we zes deelnemers tellen rijden drie fietsen en twee auto’s door naar het witte hek een tweehonderd meter verderop met het opschrift ‘Overijssels Landschap’. Vandaar start onze excursie die ongeveer tweeënhalf uur zal duren en waarin we ongeveer vier kilometer zullen afleggen.
We hebben niet te klagen over het aantal vlinders dat we links en rechts zien opduiken, maar dat grote aantal is terug te brengen tot vijftien soorten. Zeven daarvan zijn hierboven genoemd. Vermeldenswaard is nog het zwartsprietdikkopje, onze kleinste dagvlinder, merkt Jacques op. Het koevinkje, het boomblauwtje, het groot dikkopje, de eikenpage, het klein geaderd witje en niet te vergeten het helderblauwe icarusblauwtje op gewone rolklaver (waardplant van de rupsen!), ze kregen allemaal onze aandacht. En klap op de vuurpijl was, overigens alleen maar door onze gids en een oplettende Peter waargenomen, de vurig gehoopte grote weerschijnvlinder, op een blijkbaar lekkere paardenvijg. Oog was er ook voor de grote keizerlibel, en van de opgemerkte plantensoorten die fotografisch vastgelegd werden noem ik slechts de vrij zeldzame bospaardestaart.
Omstreeks 16:00 uur stapt ieder weer op zijn of haar fiets of neemt plaats in de auto. Jacques Gerard wordt bedankt en hij geeft te kennen ook volgend jaar weer beschikbaar te zijn. Tegen die tijd zal lang niet iedereen meer weten hoe die rondfladderende wezentjes ook weer heten, maar het is het plezier in het aandachtig kijken dat ons weer van de partij zal doen zijn.
Antoon van der Vring