Vlinderexcursie 2 juli 2023 Voltherbroek
Onze gids Jacques Gerard staat al een tijdje aan de Oude Broekweg kruising zandweg op ons te wachten en weet blij te melden dat hij al mooie soorten gezien heeft, zoals de kleine ijsvogel. Terwijl wij wachten op mogelijk verlate deelnemers, komt het gesprek terloops op zaken als: kan een vlinder goed zien, waar moet je zijn ‘oren’ zoeken en waar zijn ‘neus’, hoe proeft een vlinder. Zonder daar uitvoerig verslag van te doen: zijn ‘oren’ moet je zoeken op zijn vleugels, hij ruikt met zijn antennes, heeft twee soorten ogen en hij proeft met zijn voetzolen. Jacques adviseert op internet te zoeken naar
‘Vroege Vogels – zintuigen vlinders’. Zo ga je er immers al gauw vanuit dat een vlinder net als wij zijn smaakpapillen op zijn tong heeft zitten, maar dat is niet zo: wij brengen ons voedsel naar onze mond, dus in die buurt moet je ons vermogen om te proeven zoeken. Maar een vlinder is zo klein: die landt met zijn pootjes midden in zijn eten, en dan is het niet vreemd evolutionair gedacht dat die smaakpapillen zich juist daar ontwikkeld hebben. Met dit soort kennis in je achterhoofd ga je zo toch met wat andere ogen naar vlinders kijken.
Als wij de zandweg inlopen fladderen boven een maisveld twee klein geaderde witjes. Net als onze gids al vermoedde komen we al vlug de kleine ijsvogel tegen, evenals het boomblauwtje en het bruin zandoogje. We lopen langzaam langs de rand van een bosgebied verder, waar een groot dikkopje, een echte
bosvlinder, op een blad zit te rusten. De dikkopjes zijn volgens de Vlinderstichting overigens behoorlijk in aantal afgenomen. Dat zou weer niet gelden voor de citroenvlinder en de atalanta. De laatste zullen we strakjes een paar keer tegenkomen, maar de citroenvlinder laat zich inderdaad met grote regelmaat zien: volgens de Stichting zouden deze soorten zich beter aan droogte kunnen aanpassen. Iemand maakt ons attent op een grote sabelsprinkhaan. Uit het bos komt het geluid van de zwarte specht. We staan stil bij de moerasandoorn die begint te bloeien, filosoferen even bij een open plek vol met de beruchte Japanse duizendknoop, en slaan dan linksaf een breed pad in dat toegang geeft tot een flinke open nattige wei. Als we daar doorheen struinen vliegt het oranje zandoogje op, evenals de kleine vuurvlinder, een vlinder die van open terrein houdt, en ook het koevinkje vliegt menigmaal op. Op een stengel zit de dagactieve Sint-Jansvlinder. Ook hier komen we de gehakkelde aurelia weer tegen. Een tuinfluiter laat zich horen. Intussen laat Jacques de naam aardbeivlinder vallen, niet omdat hij die heeft opgemerkt maar omdat in deze natte open plek volop tormentil voorkomt, de waardplant van deze vlinder. Nu we het toch over waardplanten hebben: we zien onze gids niet een maar twee keer langere tijd achter in de open plek bij een struik stilstaan en lang wat dromerig rondkijken. Het blijkt de grauwe wilg te zijn, de waardplant van de grote weerschijnvlinder.
Waarmee de blik van onze gids verklaard is: hij had zo gehoopt deze prachtvlinder hier te zien! Tussendoor kwamen we natuurlijk ook de nodige libellen tegen, zoals hier het vrouwtje van de grote keizerlibel, eerder zagen we de bloedrode libel, de platbuiklibel en gewone heidelibel. Marcel merkt het nest van de grote gerande oeverspin op. We gaan terug naar de zandweg en lopen op ons gemak terug naar de plek waar onze auto’s en fietsen staan. Het stikt op de zandweg van holletjes waar zandbijen in- en uitkruipen. Eentje valt op door zijn brede oranjekleurige achterpoten, vermoedelijk de pluimvoetbij. We zijn bijna terug bij het begin. Opeens lijkt Jacques die tot het laatste moment alert om zich heen blijft kijken een hupje te maken: gecontroleerd opgewonden vertelt hij ons zojuist de grote weerschijnvlinder te hebben gezien. Zijn grote wens ging geheel onverwacht dus toch nog in vervulling!
Het was een gemoedelijke excursie. Zoals meestal het geval is met deze excursie was de toeloop niet groot: deze keer zijn er slechts zes aandachtige deelnemers. Na Jacques Gerard te hebben bedankt gaat iedereen met een goed gevoel zijns of haars weegs.
Antoon van der Vring