Wandeling Hondenven Tubbergen op zondag 16 augustus 2020
Op deze zonnige warme zomerdag zijn we al vroeg gestart met 12 personen bij het Schaepmanmonument dat hoog boven ons uittorende. Jos Schabbink nam ons mee over een mooi oud boerenerf, erve Volmerinck, richting het Hondenven. Onderwijl vlogen putters met hun twinkelende geluid voor ons uit.
Het Hondenven is een geologisch monument, het is een pingo-ruïne. Een pingo-ruïne is een restant uit de ijstijd. In die periode bevond zich op die plaats een grondwaterbel in de grond. Door bevriezing zette deze bel uit en vormde een heuvel in het land, een pingo. Toen het klimaat warmer werd ontdooide de ijsheuvel langzaam en de modder gleed in de loop der jaren naar de rand. Uiteindelijk bleef een met water gevulde laagte over, omzoomd door een hogere zandwal.
Door de bijzondere ontstaansvorm van dit meertje zijn de eigenaren van landgoed Schultenwolde bang dat dit beschadigd wordt. Daarom is dit meertje niet meer toegankelijk voor publiek. We lopen dus langs het meer, waar sommigen van ons al op hadden geschaatst vroeger.
Even verderop is een pad waar we het prachtige gebied in kunnen. De natte heidevelden, met een gegraven ven in het midden, verrassen ons met vele bloeiende klokjesgentianen. We hebben nog wel gezocht naar eitjes van het gentiaanblauwtje maar niet gevonden. Wel zagen we de ronde zonnedauw, moeraswolfsklauw, moerashertshooi, waternavel tussen de struik- en dopheide. Naast het pad zagen we de wilde bertram, gewone wederik, tormentil en de uitgebloeide korfjes van de brunel. Het bont zandoogje vloog met ons mee. Overal zag je gaten in de grond van de zandloopkever. Vooral in de delen die pas afgeplagd waren. De kale stukken grond werden gelijk in beslag genomen.
Wanneer we al speurend de heide oplopen, ziet het rood van de zonnedauw, daartussen staat alweer jonge aanplant van de heide. Plots valt ons oog op een klein plantje met blauw\grijs blad. Ze staan tegenover elkaar met kleine gele bloempjes boven op de steel. Na zoeken in de flora en op internet vinden we zijn naam: moerashertshooi. Een pionier die ontstaat als de omstandigheden gunstig zijn. Vrij kale grond langs de oever van het ven is ideaal om te ontkiemen. Hier in Nederland is deze plant vrij zeldzaam. Nadat we er één vonden zien we er steeds meer. Het pad langs de houtwal bevatte nog een veenplek waar je op kunt springen en terug veert, terwijl de grauwe vliegenvanger boven ons zat.
Om dit hele gebied heen loopt een “nieuwe beek”. Het is een aftakking van de Loolee, die zich opsplitst in een landbouwbeek voor de snelle waterafvoer en een natuurlijk stromende beek. Langs deze beek vervolgen we onze weg. Hier komen we het oranje zandoogje tegen, tussen een weldadige begroeiing van allerlei planten die je langs de waterkant kunt vinden. Waaronder watermunt, tandzaad, harig wilgenroosje, waternavel, moerasrolklaver, grote egelskop, grote lisdodde, kattenstaart, engelwortel, valeriaan, melkdistel, haagwinde, leverkruid, boerenwormkruid, st Janskruid, Jacobskruiskruid, wilde bertram, watereppe, moerasvergeet-mij-nietje, waterkers, waterweegbree, knoopkruid en de gele plomp in het water. We hoorden boompiepers en de groenling. Een heel mooi stukje natuur, waardoor maar weer eens wordt bewezen dat wanneer de natuur de kans krijgt het zich van zijn prachtige kant laat zien. Aan het einde van dit pad zat tot afscheid nog het mannetje van de geelgors op een weidepaaltje.
Langs de Huyerenseweg komen we terug bij ons startpunt en aan de voet van het standbeeld van een groot katholiek staatsman genieten we van een heerlijk kopje koffie van Toon.
Jozefien Scholten