Wandeling langs de Rossumerbeek zondag 22 augustus 2021
Vanmorgen stond er een tocht gepland langs de Rossumerbeek. Deze beek ontstaat uit verschillende bronnen op de flanken van de Tankenberg en stroomt uiteindelijk via het dorp Rossum uit in de Middensloot ten noorden van Weerselo. We vertrekken vanaf de P-plaats van de klootschietvereniging aan de Pieriksbosweg en bij het eerste stuk bos gaan we links en volgen een prachtig stuk van de hier meanderende beek. Ondergetekende heeft bij deze tocht zijn verhalen omdat hij in de nabijheid is opgegroeid. Verder langs de klootschietbaan gaan we richting de bossen van Blijdenstein en passeren hier de beek, die in het afgelopen jaar vanaf de bronnen is opgehoogd met vrachten geel zand. Dit om de water afvoersnelheid te vertragen en ruimte te geven om te meanderen. We zagen dat ook dit verhoogde zandbed alweer voor een deel was weggespoeld. Over de Tramweg liepen we weer richting Rossum, waar we stukjes volgden van het wandelpad ‘Trambaanroute’, die loopt van Oldenzaal naar Denekamp en ongeveer de oude spoorbaan volgt. Totale lengte 20 km. Als extra maakten we een lus rondom de kleigaten en de kleifabriek en spraken met de bewoner hiervan. In deze fabriek bevindt zich momenteel een meditatiecentrum. De basis van deze fabriek was de ontdekking van de zogenaamde Rüpelklei, zo’n 30 miljoen jaar geleden ontstaan. Een kleisoort, totaal ongeschikt voor het bakken van steen of maken van keramiek, maar bruikbaar als filtermateriaal voor onzuivere spijs- en minerale oliën. Nabij de kleigaten konden we nog een blik werpen op de prachtig bloeiende heide van het Roderveld en bezochten we een aangelegde waterpartij waar een toom wilde eenden vrolijk rond spartelde. De terugweg ging weer door een bospad, waarbij de Rossumerbeek weer werd gepasseerd en kwamen we bij ons gastvrij koffiepunt, Miets en Hans Wolbert. In de beek hier hebben we gezocht naar fosforieten en in groten getale gevonden. Fosforieten zijn knolvormige stenen, ontstaan in het Tertiaire tijdperk. Zij komen in verticale lagen voor en zijn in de 1e en 2e wereldoorlog gedolven om te dienen als aanvullende meststof omdat ze fosfaat bevatten. Als je geluk hebt vind je in de steen een haaientand of schelp. Onderweg was er zeker aandacht voor de flora en fauna. We noteerden tussen het gras een mooie blauwe waterjuffer, een grassoort ‘hanenpoot’, waarvan Toon er te veel in zijn weiland had zitten. Ook herkenden we het groot heksenkruid, robertskruid, groot springzaad, valeriaan, gewone bereklauw, wolfspoot, koninginnenkruid en het St Janskruis. (Hypericum perforatum) Deze laatste, met een geel bloempje, heeft de eigenschap dat als je het uitwrijft over je hand er druppels bloed ontstaan. Het zou bloed zijn van de Heilige St. Jan. Het is ook een homeopathisch geneesmiddel. Aan de beek bij Wolbert stond nog een berk met zwarte zwammen op de stam. Dit bleek de berkenweerschijnzwam te zijn. Een mooie wandeling waarbij de zon af en toe scheen en de temperatuur rond de 21 graden lag.
Bert Wolbert.