Zondag 22 maart 2015
Met ongeveer 18 mensen volgen we vandaag de Lemselerbeek stroomopwaarts vanaf de Weerselerveldweg richting Weerselo.
Aan het eerste deel van de beek tot de Deurningerstraat is aan de loop niets veranderd. Lopend langs dit deel zien we een omgevallen boom. In het
wortelstelsel van deze boom heeft waarschijnlijk het ijsvogeltje een lange tunnel gemaakt om aan het eind daarvan te nestelen. De verse uitwerpselen onder het gat wijzen daarop. Door de koude morgen, en we zijn nog vroeg in het voorjaar, staan er nog maar weinig planten in bloei. De sleutelbloem komt nog maar net met zijn blaadjes uit de grond. Wel bloeit het paarbladige goudveil langs de kant van de beek. Een zeldzame plant die graag groeit in zeer vochtige bosgrond langs beekjes of bronnen. De andere planten zijn nog in opkomst, vol verwachting om zich op hun mooist te tonen.
De wind is koud en maakt dat wij onze jassen hoog dicht knopen.
Verderop ligt het braaksel van een reiger. Er ligt een kwakje kikkerdril, wat nog ‘goed’ is hebben we teruggegooid in het water voor een tweede kans. We noemen dit sterrenschot of heksensnot. Deze geleiachtige substantie ontstaat wanneer een reiger (of andere predator) een zwangere wijfjeskikker heeft opgegeten. In de kikker zit in het voorjaar al geconcentreerd kikkerdril, maar in de maag van de reiger zwelt dat op.
De vogel wordt hier misselijk van en braakt dat uit. En dit braaksel vinden we in het voorjaar op plaatsen langs het water. Geen zwam dus, ook niet afkomstig van de sterren of van heksen, maar echte reigerkots. Hier komt ook het gezegde: ‘spi-jen as nen reiger’ vandaan.
Voor de tweede keer steken we het water over en komen in een nat, al bemest weiland. Rondom ligt een smal bos. Oh, zo prachtig vol met verschillende voorjaarsbloeiers. Ze piepen maar net uit de grond. Wel is overal de bosbies te zien. Over de hele lengte van de beek staat deze in bloei, soms is de kop eraf gevreten door de reeën. Het eerste sappige groen voor dit jaar. We lopen door het bos, dooralle humus van vele jaren veert het onder onze voeten, verspreid liggen plassen en kleine stroompjes doorkruizen het bos. Dichter naar de Deurningerstraat staan dotterbloemen met de voeten in het water. Hoe zou dit deel er uit zien als hier de beek meanderend door heen gegraven werd. Wie weet gebeurt dit ooit in de toekomst.
We steken de straat over, er volgt nu een deel van de beek die sinds 2 jaar is veranderd. De beek is in de eerste plaats ondieper gemaakt. Bijna direct is er een waterval gemaakt van stenen die een heel verval opvangt. Deels is de oude loop gebruikt met name in het bos en deels is er een meanderende loop gegraven. Friso Koop, medewerker van het waterschap en de bedenker van dit deel was hier zelf erg enthousiast over. Toen we hier een paar dagen eerder liepen zo tegen de avond stond er een vos op zo’n 50 meter afstand voor ons met de staart omhoog, springend naar muizen. Nu wij vandaag met zoveel mensen zijn blijft hij wijselijk in zijn hol.
Aan weerszijden zijn boompjes geplant. De bedoeling is dat het vergroeit tot een beekbegeleidend bos. Dit was de vroegere staat van de beek die nu soms nog terug te vinden is, met name dichterbij de Noorderhoekdijk.
Ook deze weg steken we over en blijven de beek volgen. Hier is hij niet zo zeer verlegd, maar zijn de kanten afgeschaafd. Wat tot een verbreding van de beek leidt. Dit brengt andere vegetatie en meer mogelijkheden voor de dieren. Het enige wat we nu zien is de waterkers op vele plaatsen in de beek en op de afgeschaafde kant verrijkt de klaver de grond met stikstof voor de komende planten.
We bereiken het solargebied. Antennes die bepaalde straling opvangen. Een gebiedje is omdijkt en met een diepe sloot omgeven. Er wordt niet gemaaid. We horen er de geelgors, deze soort voelt zich hier thuis. We keren hier om en lopen via de zandweg terug naar de Noorderhoekdijk. Het waterwingebied heeft weinig zin nu. Het gebied ligt er nu kaal bij.
Terug lopen we door het bos rechts van de beek. We waren nieuwsgierig. Geen van ons was hier ooit doorheen gelopen. We verwachten een nat broekbos, maar het is opvallend droog. In de hoge grove den nestelt de havik. Elk jaar bouwt hij een etage boven op zijn oude nest. Een vogel op stand. Het is een open bos met vele mooie mossen. Sommige lijken op varens.
We lopen terug naar de koffie. Wel 7 of 8 buizerds vliegen hoog in de blauwe lucht. Zo hoog dat ze met het blote oog nauwelijks zichtbaar zijn. Ze zweven in de opstijgende lucht in een thermiekbel op zoek naar de juiste thermiek voor de weg naar het noorden.
Jozefien Scholten