Veldwachter-politie in Rossum, Volthe en Lemselo.
Inleiding:
Als ik mediteer over de titel, denk ik aan de schutters in het oude markewezen; ze moesten in de gaten houden, of die door de grondbezitters gemaakte regels werden nageleefd. Het is opvallend, dat na de Franse tijd het fenomeen veldwachter tevoorschijn komt; langzamerhand is het woord veldwachter verdrongen door het woord politie. Ik denk, dat alle talen op de wereld het woord politie kennen in ongeveer dezelfde letters. Ons woord politie komt van het Franse police en dat weer van het Latijnse apodixa, dat bewijsstuk betekent
Eerste vermelding:
In 1826 kocht veldwachter olde Kemerink uit Weerselo 20 doekjes bij een verkoop op havezathe het Everlo in Volthe.
Op het Leemhuis in Rossum worden de voor- en achterkant van een kofferkist in de kamer van het huis met 2 stroken papier verzegeld en op elk eind van de strook wordt een zegel geplakt van rood lak en de sleutel wordt aan griffier Helderman uit Oldenzaal gegeven. In diezelfde kamer wordt hetzelfde gedaan met nog een kist en dat nog eens met een grote kist op de deel en ook nog met een vierkant kleinere kist in de bovenkamer; daar was geen sleutel van. Toen werden er goederen verkocht. Gerrit Waanders veldwachter kocht voor 5 gl een eiken kist en nog een voor 2 gl en nog een wan, een zaag en schaaf voor 75 ct.
Leemboer is weg, enkel herinnert een straatnaam nog aan het Leemboer.
Wat moet een veldwachter allemaal doen ?
In 1839 wil Johannes Maas ontruiming van het Nijhuis in Lemselo door Lambert Nijhuis. Lambert had dat voor de uiterlijke datum van 19 januari niet gedaan en nu wil Maas direct ontruiming door een deurwaarder met behulp van een veldwachter en een andere gewapende macht. Nijhuis antwoordt, dat Maas beloofd had 2 jaar te mogen wonen en hem dan een huisbrief zou geven. Nijhuis weet niet, waar hij met vrouw en kinderen heen moet en vroeg aan Maas nog een paar dagen om een andere woning te kunnen krijgen. Maas blijft bij zijn eis en beweert, dat hij nooit een langere huur beloofd heeft. Bovendien heeft Nijhuis veel materiaal kwijt gemaakt. Nijhuis moet het huis uit.
In 1845 wordt aangetekend, welke stukken markegrond in Lemselo apart verkocht zijn: o.a. het noordelijk deel van B 1147 16 r en 60 el aan Hendrikus Kempers, veldwachter in Weerselo voor 10 gl. Dat stuk ligt aan de Deurningerstraat tegenover Haarman. Dat stuk ligt aan te markescheiding met Dulder.
In 1855 heeft Gerrit Olde Hofstede op Jolleman, 34 jaar, wever in Rossum, hakhout afgesneden op een wal om de weidekamp van Jan Laak. Veldwachter Boerrichter vroeg Olde Hofstede of hij dat mocht. Die zei, dat de boeren daar geen bezwaar tegen hadden. Boerrichter vroeg dat aan Laak en die antwoordde, dat hij dat beslist niet wilde hebben. Olde Hofstede moest 6 dagen de gevangenis in.
Jannes Olde Wieffert alias Den Fuut, Lambertus Olde Steggink alias Den Bril en Gerrit Roesink, allemaal uit de gemeente Weerselo hebben een paar schepel aardappelen weggenomen bij H.Kattenpoel in Rossum. Die gestolen aardappelen hebben ze zolang in een schuur verstopt van Albertus Kip in Dulder. De politie werd ingelicht en ging naar de schuur om de dieven te pakken; dat is gelukt, want er vielen aardappelen uit die zak en kwamen neer op de agenten. Deze konden de dieven in de kraag pakken.
Jonge misdadigers
Hendrik Hampsink, 33 jaar, boer uit Berghuizen, liep in 1861 met een geweer in Lemselo. Veldwachter ter Horst heeft in september 1863 ’s morgens om zes uur Johan Olde Hofstede alias Bulters, nu Rossumer Veldweg 4, 11 jaar oud, zoon van Lambertus Bulters uit de Lutte en Fenne Olde Hofstede op Jolleman, allemaal uit Rossum, gepakt. Johan maakte patrijzenstrikken weer heel op een bouwkamp, niet ver van herberg Strokap. Daar heeft veldwachter ter Horst hem drie jaar geleden ook al bekeurd. De rechter zegt, dat de jongen niet beter weet en sprak hem vrij.
Strokap, vroeger een herberg aan de Ootmarsumse Dijk, nu bewoond door de fam. Verduyn.
Verkeerde naam opgegeven.
Een knecht van Johannes Hobbelink in Volthe heeft hazenstrikken gezet op een houtwal. Veldwachter Schut vroeg hem naar zijn naam en hij antwoordde “Jannes Hobink”, maar de veldwachter vroeg het ook aan Hobbelink. De knecht kwam net in huis en maakte de veldwachter overal voor uit: “verdomd klootje, strontkerel, jij met jouw rode sik”. Hij ging voor de veldwachter staan en zei:”Ik waag het u recht in de ogen te kijken”. Hij werd door Hobbelink geholpen. De veldwachter is naar het gemeentehuis gestapt en informeerde naar de naam. Het was Jannes Olde Nijhuis, 24 jaar. Boete 80 gl of 14 dagen gevangenisstraf.
De jacht een prooi voor de veldwachters.
Op een zondag bekeurde een veldwachter Gerrit Heerink, 24 jaar uit Volthe, die met een geweer op een bouwkamp van Scholten Linde liep. Boete 10 gl.
In 1865 werden Hendrik Rikhof, 23 jaar, knecht bij Ensman in Volthe en Gradus Olde Lammerink, 24 jaar, geboren in De Lutte en knecht bij Weernman in Volthe, gepakt bij de jacht: van de hooilanden van Weernman en Leferman en vandaar naar de hooilanden niet ver van De Hut. Ze sloegen op de vlucht, toen de veldwachters ter Horst en Arends te voorschijn kwamen. De rechter sprak hen vrij.
Steun aan de stropers.
Ter Horst en Arends hoorden geweldig schieten naar de kant van Scholten Linde in Volthe. Een paar mannen liepen het bos in van Scholten Linde. Ze gingen er vandoor, toen ze de veldwachters zagen. Timmerman Gerrit Meyerink op Horsthuis heeft hen met de hand gewaarschuwd, dat de veldwachters kwamen. Geertrui Luttikhuis, zijn vrouw, stond bij het huis naar de vluchtende stropers te kijken. Het waren: Jan Steenhof op Olde Steenhof, 30 jaar, klompenmaker, Hendrikus Pierik, 24 jaar, Gradus Steenhof, 24 jaar, Johannes Kothuis en Gradus Grunder, 29 jaar, timmerman, geboren in De Lutte en woonachtig in Volthe. Er schoten 4 man met geweren op houtsnippen. De rechter sprak hen vrij.
Het mooie erve Scholten Linde met bovenkamer.
De stropers lieten zich niet gemakkelijk pakken.
Johannes in het Veld, strodekker en Johannes Haarman waren met geladen geweer op jacht in de Ruitermaat in Lemselo. Veldwachter Franke hoorde op zondag een schot. Toen de veldwachter kwam, kozen ze het hazenpad. Hij heeft hen nageschreeuwd en zei, dat hij de dag zou onthouden. Ieder kreeg een boete van 10 gl.
Een paar maand later was in het Veld weer op jacht met een geladen geweer bij Kemper in Lemselo en maakte een hazenstrik heel op een kavel met een wal er omheen. Veldwachter Boerrichter zag hem ’s morgens om half acht, maar in het Veld vluchtte weg, toen Boerrichter hem aansprak. Boerrichter had hem al vier dagen in de gaten gehouden. Boete 40 gl.
Mishandeling.
De knecht van boer H. in Volthe werd door twee onbekenden aangevallen en op meer dan schandalige manier mishandeld. Hij heeft nauwelijks het leven behouden. De politie heeft de zaak in onderzoek.
In 1866 zagen de veldwachters Arends en Boerrichter Hendrikus Leferink met een dubbel geladen jachtgeweer op zondag uit een weiland komen. Hendrikus liep over de heide en moeras. Toen hij de veldwachters zag, nam hij de benen. In de achtervolging grepen zij hem in de kraag.
Leferman in nieuwe stijl
Arends, veldwachter, lag op een bouwkamp bezaaid met rogge bij Hobbelink in Volthe bij een paar hazenstrikken. Daar kwam boer Jan Mensink, 39 jaar. Hij liep eerst langs een voer rogge en daarna langs een tweede voer en maakte de strikken heel. Hij werd gepakt en moest een boete van 20 gl betalen.
Men mag geen rijshout stelen om een bezem te maken.
In 1870 heeft Herman Kalter op Hamhuis in Rossum, arbeider, een partij berkenrijs gesneden in het Berghuizer Veld ten nadele van Kistemaker. Veldwachter van der Wal vroeg hem, waar hij dat vandaan had en nam hem mee. Boete 5 gl.
Veldwachter Boerrichter heeft geduld.
Veldwachter Boerrichter post bij een hazenstrik op een stuk land in Rossum, waarop rogge staat. Hendrik Steenhof, 33 jaar, uit Volthe maakt een strik heel en krijgt een boete van 7 gl.
Daar loopt de grote straat nog bij Steenhof over het erf.
Boerrichter wacht bij een hazenstrik aan een houtwal aan een kampje land in Rossum. Hij had het strik kapot gemaakt. Hendrik Hampsink op Wolcherman, 12 jaar, maakt dat strik, maar wordt gepakt en moet 1 gl betalen
Rijksbrigadier ingeschakeld.
De rijksbrigadier en een veldwachter hebben boer T. uit Rossum betrapt, toen hij een os over de grens met Duitsland wou leiden. Dat mocht niet, omdat er veetyphus heerste.
Veldwachter Mulders treft ’s middags om ca half drie bij de Vrielinkshorst in Rossum fabrieksarbeider Gerardus Brilhuis wonen op Kaptein, nu Stevelink, aan met een geweer op jacht. Boete 10 gl.
In 1871 heeft veldwachter Frederik van der Wal gezien, dat men ’s morgens bij de Poedel in het Rodeveld in Rossum aan het plaggensteken was. Poedel had meer dan twee voer in zijn schuur. Van der Wal had gehoord, dat Poedel twee voer had verkocht. Getuige Hermanus Kalter op Hamhuis in Rossum, 52 jaar, heeft gezien, dat Poedel met Olde Heghuis de hele dag plaggen had gestoken, maar hij kan niet zeggen, dat het meer dan twee voer was. Poedel had gezegd, dat hij zou ophouden met plaggen steken en daardoor is van de verkoop van plaggen niets terechtgekomen.
Uitschelden:
Gradus Mensink op Slingenboer in Rossum, 29 jaar, klompenmaker, moet een boete van 1 gl betalen voor het heel maken van hazenstrikken op een wal met hout om een stuk land heen bij zijn huis. Gradus had nog de veldwachter uitgescholden voor “strontkerels”.
Slingenboer met een vernieuwd huis.
Stroper loopt harder dan veldwachter.
Om half een jaagt Gerardus Schophuis, 35 jaar, met een dubbelloops jachtgeweer op een stuk heide van Jannes Roelink in Volthe. Toen hij veldwachter Franke zag, kneep hij er tussen uit, waarop Franke hem achterna rende, maar het is hem niet gelukt om Schophuis te pakken te krijgen. Boete 20 gl.
In 1872 ging Bernardus Engberink uit Rossum, oud-kaplaan,met een dubbelloops jachtgeweer in het Rossumse Veld op jacht zonder acte. Hij is ’s middags om 6 uur gepakt door veldwachter Jacob Slootman uit Oldenzaal. Hij had wel een vergunning aangevraagd bij de gemeente, maar dat is hem geweigerd. Boete 50 ct. Het geweer is verbeurd verklaard voor de schatkist van het Rijk.
Paardegeschiedenis
In 1867 is op 2 maart ’s nachts bij Hams in Lemselo een donkerbruine merrie gestolen. Er wordt in de boerschap veel over gepraat. Toen de volgende dag om half zeven de diefstal bekend werd, hebben ze het meteen bij de politie aangegeven; de Hermandad er achteraan en via de tolgaarders wisten de veldwachters snel, dat de dief de straat naar Hengelo was opgereden. In Zutphen hebben ze het paard aangehouden. Nadat Hams daar bericht van heeft gekregen, ging hij naar Zutphen, maar het paard was niet van hem. Men denkt, dat een Duitser is geweest, die een maand geleden bij Hams is geweest en zei, dat hij van een rijke familie uit Paderborn was, hoewel sommigen dachten, dat het een misdadige man was; Hams vertrouwde hem niet. Op een dag zouden zijn vader en broer hem hier komen bezoeken. Toen die Duitser op een morgen naar Oldenzaal ging om zijn familie af te halen en Hams hem achterna ging, was hij weg. Omdat die dief het paardentuig precies wist en de stal op de juiste manier afsloot, denkt men, dat de dief er mee op de hoogte was. Het paard was 300 gl waard. Vier dagen erna hebben ze het paard in Doetinchem in de Achterhoek aangehouden. Hams heeft het afgehaald. Het is bekend, dat de dief het paard voor 202 gl verkocht had aan een boer in Doetinchem, aan wie hij vertelde, dat hij het mooie bruine paard van zijn vader had, die in de omgeving van Oldenzaal woonde. Daarna ging hij in een herberg biljarten, waar ze spraken over het gestolen paard. Die dief had zich niet meer op zijn gemak gevoeld en was er vandoor gegaan. Twee weken later heeft de politie hem te pakken gekregen, toen hij weer aan het stelen was.
Hams kan daar geen boerderij meer runnen.
Zo dronken als 1000 man.
Op een vrijdag in november trouwt Jan Snijders op Nijhuis in Lemselo met Johanna Teggeler. Nadat ze de hele dag flink wat jenever hadden gedronken, ontstond er tussen 4 en 5 uur een ontzettende ruzie, waarbij G.Hesselink uit Rossum een flinke wonde aan zijn linkerarm opliep en zijn kleding op verschillende plaatsen aan stukken gesneden werd. De politie was er meteen bij. Het is te hopen, zo eindigt het krantenartikel, dat de daders zo snel mogelijk hun verdiende loon krijgen voor het misbruik van het mes.
Dienstmeisjes vergrijp
In 1883 is een meisje van 13 jaar uit Volthe in Ootmarsum door een veldwachter gepakt. Ze had z.g. een hoedje, een zwarte bril, zakdoeken voor haar mevrouw gehaald.
In 1886 werd in April in de nacht van donderdag op vrijdag in de winkel van A.Vos in Rossum een ruit kapot gemaakt en uit de winkella geld weggehaald. De politie doet onderzoek.
Klootschieten.
In 1889 heeft Rossum tegen Tubbergen geschoten. Om ca half vijf willen ze ophouden; het wordt te donker; de volgende dag willen ze weer verder. Tubbergen eist 6 gl, maar dat ging niet in vree. De politie wil de zaak onderzoeken. Vooropschieter van de Rossummers was J.S. Hij was wat achter gebleven bij de anderen, toen ze naar huis gingen. De Tubbergenaren vonden, dat Rossum verloren had en wilden die 6 gl hebben en S. wilde het niet geven. De Tubbergenaren riepen:”Geld, bloed, dood” en gingen om S. heenstaan, zodat S. er niet tussen uit kon en zichzelf niet kon bewegen. S. moest betalen, anders kwam hij niet weg. Er begon al iemand te trappen. S. betaalde 6 gl aan O.G. en S. kon gaan, maar de drie daders –vrachtrijder H.O.G., metselaar H.E. en boer G.L- kregen een boete van 3 gl of 3 dagen gevangenis.
Je mag ook niks.
In 1890 bekeurde rijksveldwachter Seisveld en veldwachter Straatsburg J. Olde Dubbelink op Klumper, in 1887 getrouwd met Aleida Olde Engberink in Rossum. Olde Dubbelink wilde op een ekster schieten, die zijn kuikens weghaalde.
Klumper is een woonboerderij geworden.
In 1894 hebben de veldwachters Franke en Straatsburg H.P. uit Lemselo bekeurd voor overtreding van het reglement op de paardenfokkerij.
In 1914 schat veldwachter Straatsburg de huurwaarde van herberg Scheuten aan de oude Oldenzaalsestraat op 90 gl.
In 1917 is door de gemeenteveldwachter procesverbaal opgemaakt tegen Johannes Maseland op Laak uit Rossum vanwege het bouwen van een nieuwe woning zonder vergunning. Die man was van te voren door de gemeente gewaarschuwd, dat dat niet mag. Die nieuwe woning was het nieuwe Oude Laak bij het Peuleke; daar heeft de fam. Weusthof het laatst gewoond. Nu staat het leeg. Maseland vraagt ontheffing van een paar bepalingen van de bouwverordening. De gemeente zegt “nee”.
Tot politie in Tilburg wordt benoemd A.Reuver op Snappert in Rossum. Hij hoeft daarom niet in militaire dienst.
In 1918 is door de rijksveldwachter B. en de onbezoldigde rijksveldwachter N. procesverbaal opgemaakt tegen Olde Smeyers uit Lemselo, omdat hij met zijn hond wild opspoorde.
Uit de school in Lemselo worden drie mutsen gestolen. De veldwachter gaat op onderzoek uit en treft op straat twee verdacht uitziende vrouwen. Bij ondervraging ontkennen ze de diefstal, maar gooien de drie mutsen weg, maar dat ziet de politie, waarop de vrouwen bekennen.
In 1920 kan in Rossum een rijksveldwachter worden aangesteld, als daar een woning voor beschikbaar is. Sanderman uit Volthe wil proberen, of er een woning van particulieren is.
In 1921 stelt pastoor Dames grond voor een veldwachterswoning voor, omdat meester Plegt geen deel van de woning afstaat.
In 1922 komt er nog geen rijksveldwachter in Rossum.
In 1925 zijn er tegen de zin van de bevolking woonwagens in Rossum. Er moet plaats komen voor woonwagens in Rossum en niet te ver van de politie af.
Vrijwilligers voor de brandweer.
In 1929 was er een grote brand in het Rossummer Veld. Door de harde wind was er bijna niet tegen te vechten. De gemeentepolitie wist na veel inspanning de brand te beperken. Ruim 300 ha gingen in de vlammen op. Veel mensen stonden er te kijken zonder een hand uit te steken. De heide, waar de mensen zoveel van houden, was een dorre vlakte geworden.
De marechaussee helpt.
In 1935 werd in de nacht van vrijdag op zaterdag omstreeks 1 uur in het melkfabriek ingebroken. De marechaussees in Oldenzaal werden ingeschakeld, die meteen met 5 man per motor aan kwamen rijden. Ze waen er om half twee. Ze zetten meteen het terrein om de fabriek af. Dan volgde een onderzoek in fabriek en kantoor, waarbij snel twee man ontdekt werden, die zich tussen twee kisten verstopt hadden. Het waren twee goede bekenden van de politie. Ze kwamen uit Hengelo. Ze hadden handschoenen en inbrekersmateriaal bij zich. Met een valse sleutel waren ze de fabriek binnen gekomen, waarna ze het kantoor hadden geïnspecteerd. Ook de brandkast hadden ze al geprobeerd, maar zonder resultaat. De een had zijn zakken vol gestopt met sigaren. Beide mannen moesten mee naar de kazerne in Oldenzaal en daarna op transport naar Almelo.
Toen bestond de melkfabriek nog.
In 1937 in de nacht van vrijdag op zaterdag is zonder dat de bewoners wat hebben gemerkt ingebroken bij boer G.Oude Moleman op Oude Hersmole. De inbreker is door een raampje, dat openstond op de deel gekomen. Ze missen enige kleding, eieren, melk en wat fruit. Door de grote achterdeur is de inbreker weggekomen. De marechaussee uit Oldenzaal en de gemeentepolitie stellen een onderzoek in.
Het is soms een kruis.
1938: Er zijn plannen in de Linderhoek in Volthe met zijn mooie boerderijen bij Lasschof een kruis te zetten. Het wordt een eiken kruis. Op een zondag in mei wordt het kruis plechtig ingewijd. De mensen genieten. Omdat dit kruis enigszins eenzaam langs de weg van Rossum via Singraven naar Denekamp staat, hebben kwajongens dit kruis vaak beschadigd. De eigenaar van de grond, waarop het kruis staat, vertelde, dat de politie vaak was ingelicht, maar ze waren haast niet te bewegen even te komen kijken.
Oorlog
Pross –huisslachter-, in 1940 bij Oude Lashof op Graal in Rossum, was boerenknecht en werd een keer midden in de nacht wakker, omdat daar Hamertje –een NSB politieman- bij hem aan het bed stond. Ze hadden de NSB gezegd, dat Pross die avond vier vetgemeste kalveren geslacht zou hebben. Het hele huis werd doorzocht, maar niks gevonden. Ze hadden Pross verwittigd, dat er controle op komst was en daarom was het slachten uitgesteld.
De eerste tijd van de oorlog werden de boeren in de Zoekerhoek in Volthe met rust gelaten, maar al gauw kwamen er beperkende maatregelen: controle bij het dorsen, beperking van huisslachting, eten op de bon zoals boter, brood, vlees enz. Bij een controlebeurt liep Hobbelink tegen de lamp. Bij het spek, dat tegen de zoldering in de rook zat, zaten een paar stukken, die niet gekeurd waren. Deze werden direct in beslaggenomen. Hendrik Hobbelink moest voor de rechtbank verschijnen: 25 gl boete en het spek verbeurd verklaard. De controle bij het dorsen viel in het algemeen nog wel mee, als je tenminste niet als zwarthandelaar te boek stond. Bij Nijhuis liep het eens verkeerd af. Op de deel werd gedorst. De controle: Jan Kattepoel Oude Heerink, alias Hols-Jan trad streng op. Hendrik Senger op Nijhuis vond het te erg. Er werd getierd, maar daar bleef het niet bij. Hols-Jan werd met de hooivork naar buiten gewerkt. Het resultaat: de politie kwam met een procesverbaal en Hendrik kreeg 3 weken hechtenis.
Toen in april 1942 op het bedrijf van H.J.S. in Volthe werd gedorst, was daar als controleur Kattenpoel Oude Heerink, die op een bepaald moment er bezwaar tegen maakte, dat alle rogge niet werd gedorst, zoals was voorgeschreven. Over deze opmerking maakte S. zich erg kwaad en gaf de opzichter een klap aan zijn hoofd. Kattenpoel wilde vertrekken, maar voordat hij de deur uit was, had S. hem met zijn hooivork op het hoofd en rug geslagen. De Almelose politierechter heeft S. veroordeeld tot 25 gl of 10 dagen hechtenis, maar in hoger beroep hoorde S. van de procureur generaal bij het Arnhemse hof, dat hij een maand de gevangenis in moest.
In 1944 waren twee personen door de landwacht en de S.S. gepakt, toen ze bij de pastoor van Denekamp uit de pastorie kwamen. De een was een zoon van Oude Hengel op de Zeis in Volthe en de tweede was de zoon van een veldwachter uit Borne. Oude Hengel vroeg, of hij nog even naar huis mocht om kleding mee te nemen. Dat mocht. Ze reden naar de Hunenborg naar de Zeis. De jongen mocht naar de slaapkamer. Hij wist weg te komen en met grote sprongen rende hij naar de struwelen en wist te ontsnappen. De ander is op de Kuiperberg dood geschoten.
De schooiers vormen altijd een probleem. Ze willen die mensen niet in de bewoonde wereld. Als ze gestorven zijn, waar moeten ze naar toe ? Veldwachter Franke heeft grond aan de gemeente verkocht. Wanneer dat mindere volk begraven werd, was er altijd een veldwachter bij, die ook altijd een woordje zei. Die grond was markegrond van Lemselo. Trienenboer uit de Nijstad kreeg dat met de verdeling in 1844. In 1860 woonde Geertrui Trienen, een klopje, op Trienenboer. Het gezin van veldwachter Franke nam het oude mens bij hun in. In 1861 benoemde ze Bernardus tot algemeen earfgenaam, dus ook van de grond van Trienenboer, waar het kerkhof komen zou. Bernardus zijn zoon Willem werd ook veldwachter.
Bij Neienboer in Volthe zijn wapens gedropt. Na de vijfde dropping werden er boeren in de omgeving gearresteerd. Ze hebben 5 dagen opgesloten gezeten op het politiebureau in Enschede.
Na de oorlog.
In 1951 geeft boer M. uit Volthe bij de politie aan, dat zijn jachthond was doodgeschoten door een politie-agent. Zijn zoon H.M had dit gezien, maar de politie had al gauw in de gaten, dat M. zelf per ongeluk zijn hond had geraakt. Hij schaamde zich daarvoor dat in huis te zeggen; daarom gaf hij de schuld aan een agent , die daar net langs zou zijn gekomen, maar er was geen agent te bekennen geweest. De politie nam het vuurwapen in beslag.
In 1954 werd door de rijkspolitie in Rossum op een avond een chauffeur van een vrachtwagen uit Oldenzaal aangehouden. De chauffeur had te diep in het glaasje gekeken. De vrachtwagen werd in beslag genomen en de chauffeur moest op het politiebureau weer bijkomen. De volgende dag kon hij weer naar huis.
In 1960 is een gemeente-arbeider uit Hengelo, 65 jaar, de dupe geworden van de fantasie van kantoorbediende J.P. uit Rossum, 30 jaar oud. P. kon G. vertellen, dat hij promotie had gemaakt, maar dat hij nu 6000 gl nodig had voor de relatie, die hem daarbij geholpen had. P. zou alles binnen de kortste keren teruggeven. Omdat G. geen geld kreeg, deed hij aangifte bij de politie. P. werd opgepakt en opgesloten, omdat hij niet genoeg geld had. P. had het geld gebruikt om zijn huishouding op hoog niveau te houden. P. maakte het vorig jaar zijn vrouw en familie wijs, dat hij benoemd was tot directeur van de afdeling Twente van een textielinstelling in Tilburg. Zijn salaris was daardoor verhoogd tot 700 gl in de maand. Om dat te bewijzen legde hij zijn vrouw en familie een aangetekend stuk voor, dat hij zelf gemaakt had.
In 1961 arresteerde de politie drie bulldozer-machinisten: de 19jarige B. en 18jarige T. uit Rossum en de 18jarige S. uit Deurningen. Zij werden verdacht van brandstichting in een havermijt in Lemselo en een roggemijt in Deurningen. Dat deden ze in de nacht. T. wordt ondervraagd en weer vrij gelaten, omdat hij er vandoor is gegaan, voordat de brand gesticht was. De andere twee zijn voor verhoor naar Almelo overgebracht.
In 1964 is Herman Roesthuis in korte tijd drie keer zijn brommerd kwijt geraakt. De eerste keer in Oldenzaal. De politie vond hem terug in Losser. De tweede keer in Weerselo en twee weken later teruggekregen uit Nijverdal. En nu is Herman hem kwijt geraakt in Oldenzaal. Het krantenstukje eindigt met:”nu maar afwachten of er ergens in Twente een bromfiets gevonden wordt”.
Echt gebeurd.
In 1969 liep B. op een dinsdagavond om 11 uur langs het CAVVgebouw en hoorde verdachte geluiden. Hij waarschuwde wachtmeester Heskamp, die razendsnel in de weer kwam. Hij drong gewapend met zijn dienstpersoneel de CAVV binnen, maar de inbreker was door een raam er tussen uit geknepen. Maar hij had door de snelheid wel de tas met inbrekersmateriaal en het geld 1500 gl moeten achterlaten. De wachtmeester, die intussen versterking had gekregen van collega’s uit Weerselo, schoot zes keer in de richting, waarheen de inbreker ontsnapt was. Terwijl de speurgroep uit de struiken achter de CAVV kwam, kwam het bericht binnen, dat er een man stond te liften op de weg naar Ootmarsum. De politiemensen in een personenwagen sloegen direct die richting in en treffen inderdaad de lifter. Al snel kwam vast te staan, dat deze lifter de brandkastkraker was. Hij kon gemakkelijk worden ingerekend. Ze vermoedden, dat de inbreker hulp uit Gronau verwachtte. Later op de avond postten ze bij het bedrijf. Inderdaad kwam er tegen 12 uur een auto tevoorschijn, die op verdachte wijze een paar keer langs het CAVV gebouw racete. De chauffeur van deze auto werd aangehouden, maar later weer los gelaten. Hoewel er niks gemist wordt, is de schade groot. De brandkast werd met een moker gekraakt.
ABTB wordt afgebroken
In 1970 heeft de carnavalsvereniging er voor gezorgd, dat er een dikke kei uit De Lutte werd gehaald. 25 Mensen maakten met een spa de kei vrij, waarna een kraanwagen de dikke kei op een vrachtwagen zette, maar de kei rolde van de wagen en moest opnieuw opgetakeld worden. De kei weegt bijna 8000 kilo. Ze werd aan het kruispunt bij winkel Vos neergelegd. De Oldenzaalse carnavalsvereniging “De Oelewappers”probeerde haar te stelen. Ze hadden de kei al op de wagen.Van de Rossumse carnavalsvereniging met de politie moesten ze de kei terug leggen. Ze spartelden wel even tegen, maar hebben het toch wel gedaan.
In 1979 houdt politie Heskamp op. In 1946 kwam hij in Rossum. Hij was een van de opbouwers van de handbalvereniging in Rossum en richtte in 1952 de EHBO op. Hij wil nog een reis naar Israel maken.
Politie Heskamp
Ook politie G.Heerink houdt er met 60 jaar mee op. Hij heeft 18 jaar in Rossum en 14 jaar in Weerselo gezeten.
In 1983 sterft oud-politie-agent Heskamp.
Trekker ligt dwars.
1993: aan de verharde Loosteresweg in Volthe zijn al drie honden dood gereden. Een van de eigenaars zette toen zijn trekker dwars over de weg. De politie kwam er bij om de boer zo ver te krijgen, dat hij zijn trekker wegzette.
In 1995 heeft de politie 90.000 gl aan hennep en 80.000 gl aan apparatuur in beslag genomen aan de Goorweg in Volthe.
Is de politie uw kammeraad ?
In 1998 hebben kwajongens kunstwerken en ruiten vernield aan de Linderdijk en een Christuscorpus scheef getrokken aan een kruis aan de Wiekerstraat in Volthe. Het kruis is omgedrukt en leunt tegen een eik. Het is grond van Lasschof en die zegt, dat de politie nog niet eens wil kijken.
Hennie Engelbertink